VERORDENING (EU) Nr. 56/2013 VAN DE COMMISSIE
van 16 januari 2013
tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 23, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake de preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Zij is van toepassing op de productie en het in de handel brengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, en in een aantal specifieke gevallen op de uitvoer daarvan. |
(2) |
Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 999/2001 bepaalt dat het gebruik van van dieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers verboden is. In artikel 7, lid 2, van die verordening wordt dat verbod uitgebreid tot niet-herkauwers en beperkt, voor wat betreft de voedering van dergelijke dieren, tot producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig bijlage IV. |
(3) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt het verbod van artikel 7, lid 1, uitgebreid tot het vervoederen aan niet-herkauwende landbouwhuisdieren, met uitzondering van vleesetende pelsdieren, van onder meer verwerkte dierlijke eiwitten (VDE). In afwijking hiervan en onder specifieke voorwaarden staat bijlage IV het vervoederen van bepaalde VDE aan niet-herkauwende landbouwhuisdieren toe. |
(4) |
Bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (2) wordt het voederen van landdieren, met uitzondering van pelsdieren, met VDE die afkomstig zijn van dieren of delen van dieren van dezelfde diersoort verboden. Hetzelfde artikel verbiedt ook het voederen van gekweekte vissen met VDE die afkomstig zijn van gekweekte vis of delen van gekweekte vis van dezelfde soort. |
(5) |
De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld „Het TSE-stappenplan 2 — Een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode 2010-2015” (3) is op 16 juli 2010 aangenomen. Hierin wordt aangegeven op welke gebieden de wetgeving van de Unie inzake TSE’s zou kunnen worden gewijzigd. Ook wordt in de mededeling benadrukt dat een herziening van de TSE-voorschriften in de eerste plaats gebaseerd dient te zijn op wetenschappelijke adviezen en technische kwesties in verband met de bestrijding van TSE’s en de handhaving van de nieuwe maatregelen. |
(6) |
In deze mededeling komt onder meer de herziening van de huidige in de wetgeving van de Unie vastgestelde voorschriften inzake het voederverbod aan de orde. Op basis van de inhoud van twee wetenschappelijke adviezen die op respectievelijk 24 januari 2007 (4) en 17 november 2007 (5) door het panel voor biologische gevaren (Biohaz-panel) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) zijn uitgebracht, wordt in de mededeling erkend dat er bij niet-herkauwende landbouwhuisdieren onder natuurlijke omstandigheden geen TSE’s zijn geconstateerd en dat het risico van overdracht van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) van niet-herkauwers op niet-herkauwers verwaarloosbaar is zolang hergebruik binnen dezelfde soort wordt vermeden. Derhalve wordt in de mededeling geconcludeerd dat kan worden overwogen het verbod op het gebruik van van niet-herkauwers afkomstige VDE in diervoeders voor niet-herkauwers op te heffen, zonder evenwel het bestaande verbod op hergebruik binnen dezelfde soort op te heffen en alleen wanneer er gevalideerde analysemethoden beschikbaar zijn om vast te stellen van welke diersoort de VDE afkomstig zijn en de VDE van verschillende diersoorten juist kunnen worden gekanaliseerd. |
(7) |
Op 29 november 2010 heeft de Raad conclusies over deze mededeling aangenomen (6). In deze conclusies wordt onderkend dat het verbod op het gebruik van VDE in voeder voor landbouwhuisdieren van fundamenteel belang is om BSE-verspreiding via de voedselketen te voorkomen en een sleutelrol speelt bij het terugdringen van deze ziekte bij de runderpopulatie. Bovendien wordt in deze conclusies gesteld dat aan het eventueel opnieuw gebruiken van van niet-herkauwende diersoorten afkomstige VDE in voeder voor andere niet-herkauwende diersoorten de voorwaarde dient te worden verbonden dat doeltreffende, gevalideerde tests beschikbaar zijn om een onderscheid te kunnen maken tussen van verschillende soorten afkomstige VDE, en dat de risico’s van een versoepeling voor de gezondheid van mens en dier grondig worden onderzocht. |
(8) |
Op 9 december 2010 heeft het Biohaz-panel van de EFSA een wetenschappelijk advies aangenomen over de herziening van de kwantitatieve risicobeoordeling van het aan verwerkte dierlijke eiwitten (VDE) verbonden BSE-risico (7). Hierin werd geconcludeerd dat op basis van de BSE-bewakingsgegevens in de Unie over 2009, uitgaande van een verontreiniging van 0,1 % (de aantoonbaarheidsgrens voor VDE in voeder) met VDE van niet-herkauwers en volgens het kwantitatieve risicobeoordelingsmodel inzake VDE van de EFSA, het geschatte gemiddelde van de totale BSE-infectiebelasting die per jaar in de Unie in voeder voor runderen terecht zou kunnen komen, neerkomt op een „cattle oral infectious dose 50 %” van 0,2. Volgens het advies betekent dit met een zekerheid van 95 % dat er per jaar minder dan één extra met BSE besmet dier in de runderpopulatie van de Unie verwacht kan worden. |
(9) |
In de resolutie van het Europees Parlement van 8 maart 2011 over het proteïnetekort in de EU: welke oplossing voor een allang bestaand probleem? (8) wordt de Commissie verzocht een wetgevingsvoorstel bij het Parlement en de Raad in te dienen waarin het gebruik van VDE uit slachtafval voor de productie van voeders voor éénmagige dieren (varkens en pluimvee) wordt toegestaan, op voorwaarde dat de ingrediënten afkomstig zijn van vlees dat voor menselijke consumptie was goedgekeurd en dat het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort en gedwongen kannibalisme ten volle wordt nageleefd en gecontroleerd. |
(10) |
In de resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2011 over EU-wetgeving inzake overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE) en inzake de desbetreffende controles van diervoeders en levensmiddelen — tenuitvoerlegging en vooruitzicht (9), wordt, met name gezien het bestaande proteïnetekort in de Unie, steun verleend aan het voornemen van de Commissie om de bepalingen van het verbod op het gebruik van VDE in diervoeders voor niet-herkauwers op te heffen, mits dit alleen geldt voor niet-herbivoren en onder bepaalde voorwaarden. |
(11) |
In deze resolutie wordt erop aangedrongen dat de productie- en sterilisatiemethoden die voor verwerkte dierlijke eiwitten worden gebruikt, voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen en aan de regels die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1069/2009 en gebruikmaken van de nieuwste en veiligste technologie die beschikbaar is. Er wordt op aangedrongen dat de bestaande verboden op hergebruik binnen dezelfde soort van kracht blijven, dat productiekanalen van VDE die afgeleid zijn van verschillende soorten volledig gescheiden worden en dat de scheiding van deze productiekanalen door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten bestuurd en door de Commissie gecontroleerd wordt. Voorts wordt in de resolutie gesteld dat er voordat het voederverbod wordt opgeheven een betrouwbare soortspecifieke methode moet worden toegepast om vast te stellen van welke diersoort de eiwitten in diervoeder dat VDE bevat afkomstig zijn, zodat hergebruik binnen dezelfde soort en de aanwezigheid van VDE van herkauwers kan worden uitgesloten, dat de productie van VDE van materiaal van categorie 1 of categorie 2 verboden wordt en dat alleen materiaal van categorie 3 dat geschikt is voor menselijke consumptie wordt gebruikt voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten. In deze resolutie wordt het gebruik van VDE die afkomstig zijn van niet-herkauwers of herkauwers in voeder voor herkauwers verworpen. |
(12) |
Op 9 maart 2012 heeft het referentielaboratorium van de Europese Unie voor dierlijke eiwitten in voedermiddelen (EURL-AP) een nieuwe diagnostische op DNA gebaseerde methode gevalideerd voor de opsporing van zeer geringe hoeveelheden materiaal van herkauwers dat in diervoeder aanwezig kan zijn (10). Deze methode kan worden gebruikt voor het uitvoeren van routinecontroles op VDE en mengvoeders die VDE bevatten, teneinde te verifiëren dat zich daarin inderdaad geen eiwitten afkomstig van herkauwers bevinden. |
(13) |
Er bestaat op dit moment geen gevalideerde diagnostische methode om de aanwezigheid van materiaal van varkens of van pluimvee in diervoeder op te sporen. Indien het gebruik van VDE afkomstig van varkens in pluimveevoeder en het gebruik van VDE afkomstig van pluimvee in varkensvoeder opnieuw zou worden toegestaan, kan de correcte toepassing van het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort dan ook niet worden gecontroleerd. |
(14) |
De aquacultuurproductie levert geen problemen op wat de naleving van het verbod op het hergebruik binnen dezelfde soort betreft, aangezien de huidige kanalisatievoorschriften inzake het gebruik van vismeel in voeder voor aquacultuurdieren al doeltreffend zijn gebleken. |
(15) |
Met uitzondering van vismeel en vismeel bevattende mengvoeders, die al voor het voederen van niet-herkauwers zijn toegestaan, moeten VDE van niet-herkauwers en voeder dat dergelijke VDE bevat, dan ook opnieuw voor het voederen van aquacultuurdieren worden toegestaan. Tijdens het verzamelen, het vervoer en de verwerking van deze producten moeten strenge voorschriften worden toegepast om elk risico van versleping van eiwitten van herkauwers te vermijden. Bovendien moeten de VDE en mengvoeders die VDE bevatten, regelmatig worden bemonsterd en onderzocht, teneinde vast te stellen of er inderdaad geen sprake is van verontreiniging met eiwitten van herkauwers. |
(16) |
Daarom dient het verbod op het voederen van aquacultuurdieren met VDE van niet-herkauwers, dat is neergelegd in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001, te worden geschrapt. Omwille van de duidelijkheid van de wetgeving van de Unie is het raadzaam de gehele bijlage IV te vervangen door bijlage IV in de bijlage bij deze verordening. |
(17) |
In punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt verwezen naar definities van diervoeders en van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten die zijn opgenomen in inmiddels ingetrokken rechtshandelingen van de Unie. Omwille van de duidelijkheid van de wetgeving van de Unie dienen deze verwijzingen te worden vervangen door verwijzingen naar de respectieve definities die in de vigerende rechtshandelingen zijn opgenomen. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 999/2001 dient daarom overeenkomstig de bijlage bij deze verordening te worden gewijzigd. |
(18) |
Aangezien de lidstaten en de ondernemingen van de diervoedersector voldoende tijd nodig hebben om hun controleprocedures aan de nieuwe voorschriften van deze verordening aan te passen, dient deze verordening niet onmiddellijk na de inwerkingtreding ervan te worden toegepast. |
(19) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(20) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 januari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.
(2) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(3) COM(2010) 0384.
(4) Advies van het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren naar aanleiding van een verzoek van het Europees Parlement over de beoordeling van de gezondheidsrisico’s van het voederen van herkauwers met vismeel in verband met het TSE-risico, EFSA Journal (2007) 443, 1-26.
(5) Advies van het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren naar aanleiding van een verzoek van het Europees Parlement over bepaalde aspecten die verband houden met het vervoederen van dierlijke eiwitten aan landbouwhuisdieren, EFSA Journal (2007) 576, 1-41.
(6) http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/10/st13/st13889-ad01re01.nl10.pdf
(7) Advies van het wetenschappelijk panel voor biologische gevaren over een herziening van de kwantitatieve risicobeoordeling van het aan verwerkte dierlijke eiwitten (VDE) verbonden risico, EFSA Journal 2011;9(1): 1947.
(8) Aangenomen tekst, P7_TA(2011)0084.
(9) Aangenomen tekst, P7_TA(2011)0328.
(10) http://eurl.craw.eu/index.php?page=24&id=10
BIJLAGE
De bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I, punt 1 wordt vervangen door:
|
2) |
Bijlage IV wordt vervangen door: „BIJLAGE IV DIERVOEDERS HOOFDSTUK I Uitbreiding van het verbod van artikel 7, lid 1 In overeenstemming met artikel 7, lid 2, gelden de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, ook voor het vervoederen:
HOOFDSTUK II Afwijkingen van de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, en hoofdstuk I In overeenstemming met artikel 7, lid 3, eerste alinea, gelden de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, en hoofdstuk I niet voor het vervoederen aan:
HOOFDSTUK III Algemene voorwaarden voor de toepassing van bepaalde in hoofdstuk II bedoelde afwijkingen DEEL A Vervoer van voedermiddelen en mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
DEEL B Productie van mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
DEEL C Invoer van voedermiddelen en mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren Importeurs zien erop toe dat elke zending van de volgende voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, bestemde voedermiddelen en mengvoeders pas in de Unie in het vrije verkeer wordt gebracht wanneer deze in overeenstemming met hoofdstuk II van deze bijlage is onderzocht overeenkomstig de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders, om te verifiëren dat zich hierin geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevinden:
DEEL D Gebruik en opslag op landbouwbedrijven van diervoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
HOOFDSTUK IV Specifieke voorwaarden voor de toepassing van de in hoofdstuk II bedoelde afwijkingen DEEL A Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van vismeel en vismeel bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van vismeel en vismeel bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren:
DEEL B Specifieke voorwaarden voor het gebruik van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en dergelijke fosfaten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren Op het begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en mengvoeders die dergelijke fosfaten bevatten, en op de verpakkingen van dergelijke producten worden duidelijk de woorden „Bevat dicalcium/tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers” vermeld. DEEL C Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers en dergelijke producten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers en dergelijke bloedproducten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren:
DEEL D Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten, andere dan vismeel, afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten, andere dan vismeel, afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren:
DEEL E De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie, het in de handel brengen en het gebruik van vismeel bevattende melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwers De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie, het in de handel brengen en het gebruik van vismeel bevattende melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren:
HOOFDSTUK V Algemene voorschriften DEEL A Lijsten De lidstaten houden de volgende lijsten bij en maken deze openbaar:
DEEL B Vervoer van voedermiddelen en mengvoeders die van herkauwers afkomstige producten bevatten
DEEL C Productie van mengvoeders die van herkauwers afkomstige producten bevatten Mengvoeders die andere dan de in punten a), b) en c) vermelde, van herkauwers afkomstige producten bevatten, worden niet geproduceerd in inrichtingen die voeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, vervaardigen:
DEEL D Gebruik en opslag op landbouwbedrijven van voor landbouwhuisdieren bestemde voedermiddelen en mengvoeders die van herkauwers afkomstige producten bevatten Het gebruik en de opslag van voor landbouwhuisdieren bestemde voedermiddelen en mengvoeders die andere dan in de punten a), b) en c) vermelde, van herkauwers afkomstige producten bevatten, op bedrijven waar landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, worden gehouden, zijn verboden:
DEEL E Uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten
DEEL F Officiële controles
|
(1) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1.
(3) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
(4) PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1.