UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1373 VAN DE COMMISSIE
van 1 oktober 2020
tot verlening van een vergunning voor zinkchelaat van lysine en glutaminezuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor zinkchelaat van lysine en glutaminezuur. De krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd. |
(3) |
Die aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor zinkchelaat van lysine en glutaminezuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, in te delen in de categorie “nutritionele toevoegingsmiddelen”. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 2 juli 2019 (2) geconcludeerd dat zinkchelaat van lysine en glutaminezuur onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid en de gezondheid van de consument. Zij heeft ook geconcludeerd dat het toevoegingsmiddel als mogelijk huid- en inhallatieallergeen wordt beschouwd, en heeft verklaard dat het toevoegingsmiddel bij inademing een risico vormt voor de gebruikers. Daarom moeten passende beschermende maatregelen worden genomen om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid — en met name de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel — te voorkomen. De EFSA heeft tevens geconcludeerd dat het betreffende toevoegingsmiddel in vergelijking met andere zinkverbindingen geen extra risico voor het milieu met zich meebrengt en dat het voor alle diersoorten een doeltreffende bron van zink is. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding gecontroleerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
Uit de beoordeling van dat toevoegingsmiddel blijkt dat, behoudens de desbetreffende beschermende maatregelen voor de gebruikers van het toevoegingsmiddel, aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat toevoegingsmiddel, zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening, moet daarom worden toegestaan. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de in de bijlage gespecificeerde stof, die behoort tot de categorie “nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep “verbindingen van sporenelementen”, wordt onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 oktober 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) EFSA Journal 2019;17(7):5782.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
|||||||||||
Gehalte van het element (Zn) in mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
||||||||||||||||||||
Categorie: nutritionele toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verbindingen van sporenelementen |
||||||||||||||||||||
3b615 |
— |
Zinkchelaat van lysine en glutaminezuur |
Samenstelling van het toevoegingsmiddel Mengsel van zinkchelaten met lysine en zinkchelaten met glutaminezuur in een verhouding van 1:1 in poedervorm met een zinkgehalte tussen 17 en 19 %, een lysinegehalte tussen 19 en 21 %, een gehalte aan glutaminezuur tussen 21 en 23 % en een vochtgehalte van maximaal 3 % |
Alle diersoorten |
— |
— |
Honden en katten: 200 (totaal). Zalmachtigen en melkvervangers voor kalveren: 180 (totaal). Biggen, zeugen, konijnen en alle vissoorten behalve zalmachtigen: 150 (totaal). Andere soorten en categorieën: 120 (totaal). |
|
22.10.2030 |
|||||||||||
Karakterisering van de werkzame stoffen Chemische formules: zink-2,6-diaminohexaanzuur, chloride- en waterstofsulfaatzout: C6H19ClN2O8SZn zink-2-aminopentaandizuur, natrium- en waterstofsulfaatzout: C5H8NNaO8SZn |
||||||||||||||||||||
Analysemethoden (*) Voor de kwantificering van het gehalte aan lysine en glutaminezuur in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:
Voor de kwantificering van de totale hoeveelheid zink in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:
Voor het aantonen van de chelaatstructuur van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:
Voor de kwantificering van het totaalgehalte aan zink in voormengsels:
Voor de kwantificering van het totaalgehalte aan zink in voedermiddelen en mengvoeders:
|
(*) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op de volgende webpagina van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports